Primeuraardappel

Pootaardappelen zijn op kwaliteit en grootte geselecteerde aardappelen van het vorige seizoen. Na de oogst worden deze aardappelen, die in kiemrust zijn, koel bewaard. Vanaf maart worden ze uit de koelcellen gehaald om te kunnen kiemen.

Daarna worden ze zorgvuldig geplant op regelmatige afstand van elkaar en in rijen. Tijdens het planten of ‘poten’ wordt er nog eens extra losse aarde aangeaard boven de plantaardappelen, waardoor er ruggen ontstaan. De Tieltse zandleemgrond heeft een losse bodemstructuur voor een goede knolvorming en is ideaal voor een evenwichtige waterbalans.

Bij primeuraardappelen, die reeds in maart worden geplant, wordt veelal een folie over het veld aangebracht. Dit om de prille plantjes te beschermen tegen de koude temperaturen. Wanneer de planten sterk genoeg zijn, wordt de folie verwijderd en wordt er extra aarde aangebracht, zodat de rijen hoger worden en er meer aardappelen kunnen ontwikkelen.

Een vroege aardappel heeft een groeiperiode van 80 tot 100 dagen. Ongeveer 3 weken voor de oogst wordt het groene loof meestal geloofklapt. Hierdoor stopt de aardappelplant met groeien en kunnen de knollen (= de aardappelen) verder rijpen tot ze een stevige schil hebben gevormd. Op die manier wordt vermeden dat ze tijdens het rooien worden beschadigd en kunnen we er voor zorgen dat de kwaliteit gehandhaafd blijft na het wassen.

Als de aardappelen voldoende rijp zijn, worden ze met een kleine rooimachine uit de grond gehaald. Afhankelijk van het type gebeurt dit in onze contreien tussen juni en begin oktober. In het geval van onze Belgische Primeurkes is dat dus reeds in juni/juli. Na de oogst gaan de delicatessen naar Warnez Potatoes waar ze kort worden bewaard, gewassen, gesorteerd, verpakt en uiteindelijk naar de winkel worden getransporteerd.